![]() | ‘Welke ziekte wil je absoluut niet in een kattenopvang?’ Die vraag krijg ik wel eens. Nou ja, in principe geen enkele ziekte. Aandoeningen als niesziekte en schimmel zijn natuurlijk heel erg vervelend, omdat ze heel erg besmettelijk zijn en snel verspreiden, maar over het algemeen zijn ze niet dodelijk. Een ander verhaal is kattenziekte. Deze ziekte heeft een hoge mortaliteit (sterfte), vooral onder kittens. En wat hebben wij als zwerfkattenopvang nu juist heel veel in de zomer, maar eigenlijk jaarrond? Juist! Kittens! |
Preventie – VACCINATIE
Gelukkig is kattenziekte te voorkomen door vaccinatie.
In de kattenopvang komen echter katten van allerlei verschillende plekken binnen, waarbij de vaccinatiestatus onbekend is. Daarnaast zijn er de kittens, zij kunnen pas op 6 weken leeftijd ingeënt worden, samen met hun moeder. Drachtige poezen mogen niet ingeënt worden, dit kan namelijk schadelijk zijn voor de ongeboren kittens.
Met een geïnactiveerd (dood) vaccin kun je op 4 à 5 weken leeftijd beginnen met vaccineren, waarbij je deze om de twee weken moet herhalen. Met een levend verzwakt vaccin kun je pas op 6 weken leeftijd starten met vaccinatie, tenzij er een uitbraaksituatie is, dan vaccineer je alle kittens en katten vanaf 4 weken leeftijd, ongeacht of ze klein, ziek of drachtig zijn.
Zolang poes en kittens niet gevaccineerd zijn, zijn ze in de meeste gevallen vatbaar voor het kattenziekte-virus (feline parvovirus). Er is helaas al jaren geen geïnactiveerd vaccin meer beschikbaar in Nederland.
Verschijnselen
Hoe herken je kattenziekte? In een kattenopvang zie je bij een uitbraak in korte tijd veel sterfte onder kittens. Kittens kunnen ’s ochtends nog levendig zijn en een paar uur later ineens dood in het hok liggen. In sommige gevallen kan een katje verschijnselen hebben, zoals lusteloosheid, diarree, braken en hypothermie.
- Als een poes tijdens de dracht geïnfecteerd wordt, dan kunnen er verschillende dingen gebeuren: Als eerste kan poes aborteren.
- Daarnaast kunnen de kittens vlak na de geboorte doodgaan,
- het kan ook gebeuren dat de kittens de infectie overleven. Hierbij kan cerebellaire ataxie optreden ten gevolge van cerebellaire hypoplasie, oftewel het niet goed ontwikkeld zijn van de kleine hersenen. Een aangetast kitten heeft een verstoord evenwicht, waardoor hij omvalt en zijn fijne motoriek niet goed werkt. Deze kittens kunnen het parvovirus nog een aantal weken via de ontlasting uitscheiden en hiermee de omgeving besmetten!
Behandeling
Er bestaat helaas geen therapie.
De meeste kittens overleven kattenziekte niet, omdat het ziekteverloop te snel gaat. Als de kittens gevaccineerd zijn vlak voordat ze verschijnselen gaan vertonen, dan kan de vaccinatie nog wel eens net op tijd zijn en een milder ziekteverloop geven. Daarom is het belangrijk om kittens zodra het kan te vaccineren.
Kittens die nog niet gevaccineerd kunnen worden en wel risico lopen of zeer waarschijnlijk geïnfecteerd zijn kunnen behandeld worden met Feliserin of serum van een volwassen kat met voldoende afweer tegen kattenziekte. Feliserin is een vloeistof waar antistoffen tegen het virus in zitten. Dit beschermt direct tegen het virus zoals de beschermende antistoffen in de biest van de moederpoes ook doen. Dit moet echter wekelijks toegediend worden bij preventie van ziekte totdat de dieren gevaccineerd kunnen worden. Moederpoes van te kleine kittens wordt mee behandeld, want ook zij mag niet gevaccineerd worden totdat de kittens gevaccineerd kunnen worden. Bij ongevaccineerde, zieke dieren wordt er dagelijks behandeld met Feliserin totdat de verschijnselen minder worden.
(Jong) volwassen, vatbare katten hebben een iets betere kans, hierbij moet wel intensieve ondersteunende zorg verleend worden. zoals infuus, dwangvoeding, en warmte. Daarnaast zijn vaak medicatie als pijnstillende ontstekingsremmers, antibiotica, middelen tegen de misselijkheid en eetlustopwekkers nodig.
Voorkomen is echter beter dan genezen!
Voor kattenziekte geldt: Vaccinatie is het allerbelangrijkste!
Michelle van Leeuwen
Coördinerend dierenarts